When is a lens modern?
Die vraag kwam op nadat Stefan Daniel in een interview gezegd had dat alle moderne Leica M objectieven geschikt zijn voor de M10R. Modern staat voor nu en dat zou betekenen dat alleen de meest recente objectieven van de derde generatie (die met floating elementen en asferische vlakken, aldus Peter Karbe) geschikt zijn. De verwijzing van Daniel dat hij een ‘modern’ objectief als de originele Noctilux 1.2/50 mm geschikt vindt (met uitzondering van de hoeken dan) is daarmee in tegenspraak.
De oplossing is te vinden in het ontwerp proces. De klassieke objectieven werden berekend met de hand en de rekenlineaal. De formules waren bekend en de ontwerper plaatste de getallen in de formule en zo werd een straal berekend. Uiteindelijk werd via allerlei vuistregels de beeldkwaliteit bepaald.
De computer loste veel op: de formules werden in het rekentuig gestopt met de uitgangspositie en de uitkost waren weer getallen die met dezelfde vuistregels werden beoordeeld. Echt modern werden objectieven pas toen de MTF werd gebruikt als maatstaf om de vuistregels te vervangen en de computer voorzien werd van regels die naar een optimum, veelal de hoogste MTF waarden over het beeldveld, streefden. Dit is het belangrijkst: de optimalisatie regels die er van uit gaan dat er een bepaald getal te vinden is, dat aangeeft hoe de verschillende beeldfouten kunne worden gereduceerd tot een bepaalde waarde en kunnen worden gebalanceerd zodat ze elkaar opheffen. Als je deze regel toepast zijn alle Leica objectieven voor de M die na 1975 zijn gemaakt, ‘modern’. Japanse objectieven zijn dat al sinds 1965.
Let erop dat het ontwerp proces enkele jaren in beslag neemt en dat veel objectieven van een vorige generatie in productie blijven ook lang nadat er een nieuwe versie berekend is.
Samengevat
Objectieven van de eerste generatie: met de hand berekend door een ontwerper: M objectieven voor 1950
Objectieven van de tweede generatie: computer ondersteunde berekening door team: M objectieven voor 1975
Objectieven van de derde generatie: computer ondersteunde optimalisatie technieken en inzet van nieuwe technieken zoals floating elementen en asferische oppervlakken
Objectieven van de vierde generatie: ontwerp teams, die computer ondersteunde optimalisatie technieken gebruiken met inzet van veel lens delen, computer gestuurde assemblage techniek: nog niet voor M, maar wel voor SL/2
English version
When is an objective modern?
That question came up after Stefan Daniel said in an interview that all modern Leica M lenses are suitable for the M10R. ‘Modern’ stands for ‘now’ and that would mean that only the most recent third generation lenses (those with floating elements and aspherical surfaces, according to Peter Karbe) are suitable. Daniel's reference to a 'modern' lens like the original Noctilux 1.2/50 mm (with the exception of the corners then) contradicts this.
The solution can be found in the design process. The classic objectives were calculated by hand and the calculation ruler. The formulas were known and the designer placed the numbers in the formula and so a radius was calculated. In the end, the image quality was determined using all kinds of rules of thumb.
The computer solved a lot: the formulas were put in the calculator with the starting position and the results were again numbers that were judged with the same rules of thumb. Lenses only became really modern when the MTF was used as a yardstick to replace the rules of thumb and the computer was equipped with rules that aimed at an optimum, often the highest MTF values over the image field. This is the most important thing: the optimization rules that assume that there is a certain specified number, that indicates how the various image errors can be reduced to a certain value and can be balanced so that they cancel each other out. If you apply this rule, all Leica lenses for the M made after 1975 are 'modern'. Japanese lenses have been since 1965.
Note that the design process takes several years and that many lenses of a previous generation remain in production long after a new version has been calculated.
Summarized
Objectives of the first generation: calculated by hand by one single designer: M objectives for 1950
Objectives of the second generation: computer supported calculation by team: M objectives for 1975
Objectives of the third generation: computer assisted optimization techniques and use of new techniques such as floating elements and aspherical surfaces.
Objectives of the fourth generation: design teams using computer assisted optimization techniques, and use of many lens parts, computer-controlled assembly technique: not yet for M, but for SL/2.
De zwanenzang van de foto industrie
De fotografische industrie is al lang niet meer eerlijk in technische zin (als ze dat al ooit is geweest!). Er is nu vooral sprake van een technologisch determinisme: gisteren had je 20 megapixel sensor, vandaag heb je 40 Mp en morgen heb je 100 Mp. Dat zie je op alle terreinen: wie heeft er nu echt behoefte aan 3000 autofocus punten. Of 40 Mp? Het lot van de Kodak Technical Pan (kleinbeeld film) ligt nog vers in het geheugen: een lage gevoeligheid, maar een spectaculair vermogen tot weergave van details.
Met alle geweld van technologische verbeteringen,blijft de belangrijke vraag: maak je er betere foto's door en wie heeft er nu zo een behoefte aan aan al die technische speeltjes. Onder invloed van de industrie zal het spraakmakende deel van de camera bloggers en vloggers wel beweren dat er nu eindelijk de mogelijkheden zijn om X te kunnen (vul X zelf maar in!!). Het is onbegrijpelijk dat we daar met z'n allen nog intrappen. vele jaren geelden was er een beweging die beweerde dat 6miljoen pixels voldoende zouden zijn voor A4 foto's in tijdschrift kwaliteit. De nieuwste Leica M-10-R is duidelijk een product dat aleen door marketing lieden is bedacht om de verkoop aan te zwengelen. De fotoindustrie zit nu echt in een dalende lijn: er worden nog maar (dat is tussen aanhalingstekens te zetten) minder dan 20 miljoen hoogwaardige camera's met en zonder spiegel gemaakt (tov meer dan 120 miljoen in de piekperiode rond 2007). De Canon R-lijn en de Nikon Z-reeks moeten bij de massa presteren en de Leica probeert hetzelfde te doen in het luxe segment. Achtduizend Euro voor alleen het camera huis is toch echt wel veel geld. Maar zelfs oudere sensor-gevulde behuizingen kosten nog een hoop geld. Daar koop je een nieuwe Canon voor als je tenminste het blauwe blazer gedrag voorbij bent. De snobs onder de amateur fotografen zullen wel een andere mening hebben. Je hoeft maar bij een van de vele fora te rade te gaan om te weten waar de kennis zit. Niet in de hersenen denk ik dan.
=============
The photographic industry has long ceased to be fair in a technical sense (if it ever has been!). Now there is mainly a technological determinism: yesterday you had 20 megapixel sensor, today you have 40 Mp and tomorrow you have 100 Mp. You can see that in all areas: who really needs 3000 autofocus points. Or 40 Mp? The fate of the Kodak Technical Pan (35mm film) is still fresh in the memory: a low sensitivity, but a spectacular ability to display details.
With all technological improvements, the important question remains: do you make better pictures and who has a need need for all those technical toys. Under the influence of the industry, the main part of the camera bloggers and vloggers will claim that there are now finally the possibilities to be able to take X (fill in X yourself!!). It is incomprehensible that we are all still falling for that. for many years there was a movement that claimed that 6million pixels would be enough for A4 photos in magazine quality. The latest Leica M-10-R is clearly a product that was only conceived by marketing people to boost sales. The photographic industry is now really in a downward trend: less than 20 million high quality cameras with and without mirrors are still being produced (compared to more than 120 million in the peak period around 2007). The Canon R-line and the Nikon Z-series have to perform at the masses and the Leica tries to do the same in the luxury segment. Eight thousand Euros for just the camera house is a lot of money. But even older sensor-filled housings still cost a lot of money. You can buy a new Canon for that as long as you get past the blue blazer behavior. The snobs among amateur photographers will have a different opinion. You only have to go to one of the many forums to know where the knowledge is. Not in the brain, I guess.
Juli 2020
De argumenten, die aantonen dat Olympus zijn camera divisie (netjes genoemd als imaging division) moet gaan verkopen, zijn een beetje vreemd. Afsplitsing leidt tot nieuwe impulsen, heet het. Hete chte argument is natuurlijk geld: de imaging divisie leidt al drei jaar verlies en een andere investeerder stopt er wellicht meer geld in dan de Olympus bazen willen. Na het succes met de halfkleinbeeld Pen camera reeks, heeft Olympus steeds de boot gemist. Ten onrechte! De poging om met de OM spiegelreflex serie de beste handzame camera te maken, liep uit op een fiasco. Maitani, de hoofdontwerper wilde de eigenschappen van de meetzoeker camera, de Leica M, vertalen naar het veelzijdige spiegelreflex concept. De fabriek die er speciaal voor gebouwd werd, kon een productie van 60.000 eenheden per maand aan, toendertijd een normale hoeveelheid voor de grotere fabrikanten, waartoe ook Olympus zich (nog) rekende. Het werden er enkele honderden per maand. Dat de camera dertig jaar in productie is gebleven, kan toegerekend worden aan de schare liefhebbers, die er nog steeds is. De OM serie is een afgeleide van de Pen F, maar zou een heel ander ontwerp krijgen, meer een Hasseblad dan een SLR.
De optiek was compact, net als bij de Leica M, en bijna net zo goed. Toch geloofde niemand dat een zo kleine camera goed zou kunnen presteren. Met de digitale omslag probeerde Olympus nog eens het concept van de compacte camera toe te passen, maar nu met de digitale techniek. De Olympus E-1 en het Four-Thirds formaat waren geboren. Ook dat was geen succes en de OM-D serie heeft problemen om het op te nemen tegen de gevestigde namen. Toch is er een zekere elegantie in ontwerp en functies te zien in de OM-D serie en zeker de Pen-F serie.
Het zou jammer zijn als de Olympus cameras gaan verdwijnen, maar dat gold ook voor de Leica cameras
Leica
Leica is aan een wedergeboorte bezig, dank zij de geldstroom die de eigenaar, miljardair Kaufmann, er naar teo heeft geleid. Uit eigenbelang en niet omdat het merk zo interessant is.
Van de vele initiatieven (brillen, horloges, cinematografie, samenwerking met Huawei (daar heb je Pompeo weer!)) hoor je nog weinig. De royalties van Huawei houden het bedrijf overeind, volgens de laatste financiële gegevens, die echt ondoorzichtig zijn. Ook Leica ontkomt niet aan de pixel race, die de gehele fotowereld in zijn greep houdt. Veertig megapixels zijn wel het nieuwe minimum, lijkt het. De aangekondigde M10-R(esolution) zou de vaandeldrager van de M lijn moeten worden, naast de SL2. Wie kent nog de S-camera, die weer terug naar zijn oorspronkelijke taak lijkt te gaan: als technologie platfrom waarop de andere modellen kunne teren.
Canon
Canon timmert aardig aan de weg, sinds de spiegelloze toekomst wenkt. De strategie van Canon is helder, uitsluitend naar de toekomst gericht. Die van Leica is tweeledig: toekomstgericht en nostalgisch. De Canon R-modellen zijn heel slim bedacht:met een behoudend uiterlijk dat de kopers en gebruikers aanspreekt en met voldoende functies om zelfs de meest veeleisende consument tevreden te stellen
ISO waarden
Alle moderne digitale cameras pronken met gigantische ISO waarden. Dat is net zo fake als de wereld van Trump. De IS-norm was ooit bedacht om fabrikanten van film emulsies en belichtingsmeters een houvast te geven. Er werden strenge eisen aan gesteld, de beruchte zwartingsgraad van D = 0,10 aan de voet van de curve, is er een van. Sinds de matrix belichting is de ISO waarde slechts een aanknopingspunt, dat met de digitale techniek nog verder is verwijderd van een norm. De sensor produceert na een aantal omzwervingen door de software en hardware alleen nog getallen, die simpelweg gemanipuleerd kunnen worden en dus ook vermenigvuldigd. Als een tint een waarde heeft van x, dan is het niet moeilijk om daar de waarde 10x van te maken. Dan heb je een tien maal hogere gevoeligheid dan de basis waarde van de sensor. Je kan dit natuurlijk herhalen en dan krijg je waardes als ISO 51200 of nog hoger. Maar dat heeft niets te maken met de gevoeligheid van de sensor en de gradatie krommes, die er van afgeleid worden.
English translation
Olympus
The arguments, which show that Olympus has to sell its camera division (neatly called imaging division), are a bit strange. Splitting off leads to new impulses, it's called. The hottest argument, of course, is money: the imaging division has been making losses for three years and another investor might put in more money than the Olympus bosses want. After the success with the half-sized Pen camera series, Olympus has always missed the boat. Wrongly! The attempt to make the OM SLR series the best handheld camera ended in a fiasco. Maitani, the chief designer wanted to translate the characteristics of the finder camera, the Leica M, into the versatile SLR concept. The factory that was specially built for it could handle a production of 60,000 units per month, at the time a normal quantity for the larger manufacturers, which Olympus (still) counted on. It turned out to be a few hundred per month. The fact that the camera remained in production for thirty years, can be attributed to the multitude of enthusiasts, who are still there. The OM series is a derivative of the Pen F, but would have a completely different design, more a Hasseblad than an SLR.
The optics were compact, just like the Leica M, and almost as good. Yet no one believed that such a small camera could perform well. With the digital cover, Olympus once again tried to apply the concept of the compact camera, but this time with digital technology. The Olympus E-1 and the Four-Thirds format were born. That wasn't a success either, and the OM-D series has problems taking on the established names. Still, a certain elegance in design and functions can be seen in the OM-D series and certainly the Pen-F series.
It would be a pity if the Olympus cameras were to disappear, but so were the Leica cameras.
Leica
Leica is in the process of rebirth, thanks to the flow of money that the owner, billionaire Kaufmann, has led to teo. Out of self-interest and not because the brand is so interesting.
Of the many initiatives (glasses, watches, cinematography, cooperation with Huawei (there's Pompeo again!)) you don't hear much yet. Huawei's royalties keep the company afloat, according to the latest financial data, which are really opaque. Leica can't escape the pixel race either, which holds the entire photo world in its grip. Forty megapixels are the new minimum, it seems. The announced M10-R(esolution) should become the standard-bearer of the M line, next to the SL2. Who remembers the S-camera, which seems to go back to its original task: as a technology flatfrom which the other models can use.
Canon
Canon has been working hard since the mirrorless future beckoned. Canon's strategy is clear, forward-looking only. Leica's strategy is twofold: forward-looking and nostalgic. Canon R models have been cleverly conceived: with a retaining look that appeals to buyers and users, and with enough features to satisfy even the most demanding consumer.
ISO values
All modern digital cameras show off gigantic ISO values. That's as fake as the world of Trump. The IS standard was once invented to give manufacturers of film emulsions and exposure meters a foothold. There were strict requirements, the infamous density of D = 0.10 at the base of the curve is one of them. Since the matrix exposure, the ISO value is only a starting point, which with digital technology is even further away from a standard. After some wandering through the software and hardware, the sensor only produces numbers, which can simply be manipulated and thus multiplied. If a hue has a value of x, then it is not difficult to make the value 10x. Then you have a ten times higher sensitivity than the base value of the sensor. Of course you can repeat this and then you get values like ISO 51200 or even higher. But that has nothing to do with the sensitivity of the sensor and the gradation curves that are derived from it. Translated with www.DeepL.com/Translator (free version)
November 2020
October 2020
July 2020
June 2020
May 2020
April 2020
March 2020
February 2020
January 2020
December 2019
November 2019
October 2019
September 2019
May 2019
April 2019
March 2019
February 2019
January 2019
December 2018
November 2018
October 2018
September 2018
August 2018
July 2018
June 2018
May 2018
December 2017
September 2017
August 2017
July 2017
June 2017
May 2017
April 2017
January 2017
December 2016
November 2016
October 2016
September 2016
August 2016
May 2016
April 2016
March 2016
February 2016
January 2016
December 2015
November 2015
October 2015
September 2015
August 2015
July 2015
June 2015